DE ACTIES IN DE JAREN ZEVENTIG
De Molukse jongeren zijn van mening dat de Nederlandse regering hun ouders heeft voorgelogen doordat hun ouders was beloofd om maar voor een korte periode naar Nederland te gaan in 1951. Maar die belofte kan niet nagekomen worden want er is geen Vrije Molukken waar de Molukse KNIL militairen met hun gezinnen naar toe kunnen. De eerste en tweede generatie Molukkers hopen nog steeds dat Nederland hiervoor kan zorgen waardoor zij naar huis kunnen. De KNIL koffers die zij in 1951 hadden meegenomen voor hun tijdelijk verblijf blijven onuitgepakt. Zij blijven wachten op hun terugkeer.
Foto: Andrea Luijten
“In 1975 kaapten ze een trein, waarbij de kapers de machinist en twee passagiers vermoordden”
Hun kinderen besluiten in verzet te komen en de Nederlandse regering te dwingen hen serieus te nemen. Dit uitte zich in brandstichting in de Indonesische ambassade (1966) en bezetting van de woning van de Indonesische ambassadeur (1970). Het leverde niet het gewenste resultaat op en de jongeren richtten zich met hun acties op de Nederlandse samenleving. In 1975 kaapten ze een trein, waarbij de kapers de machinist en twee passagiers vermoordden. Ook vond een gijzelingsactie in het Indonesische consulaat in Amsterdam plaats. Het doel van deze acties was om de Nederlandse regering onder druk te zetten om het ongewenste verblijf van hun ouders serieus te nemen en om aan de slag te gaan om deze situatie te veranderen. De kaping van 1975 wordt uiteindelijk gebroken doordat de kapers uiteindelijk na uitvoering overleg besluiten om zichzelf over te geven.
Na de kaping van 1975 maakt de regering voor het eerst afspraken met de Molukse gemeenschap zelf en stelde ze ook de gemengde commissie Köbben-Mantouw in om te werken aan de Molukse problematiek.
““Maar het gaat de Molukse jeugd niet snel genoeg: te veel beloftes, maar te weinig daden. Op 23 mei 1977 kapen negen jongeren daarom opnieuw een trein en tegelijkertijd bezetten vier anderen een basisschool in Bovensmilde.“”
Foto van de basisschool in Bovensmilde tijdens gijzeling.
““Tien procent van de 18 tot 24-jarigen gebruikte heroïne, dit in vergelijking met nog geen procent van de Nederlanders uit die categorie.””
Nederland is in shock over deze kapingen. De relatie met de Nederlanders verslechtert en op de arbeidsmarkt worden Molukkers minder makkelijk aangenomen. Vanwege de uitzichtloosheid nam het drugsgebruik toe.
Hoewel de Nederlandse regering denkt dat de Molukkers na de gewelddadige beëindiging van de kaping in 1977 eieren voor hun geld kiezen, was er al langer een onderstroom binnen de Molukse gemeenschap die twijfelt aan geweld als beste optie. Een groot aantal Molukkers staan achter het ideaal van een vrije republiek en ze hopen dat acties die dichterbij zou brengen, maar een steeds kleiner deel staat achter geweld. Het besef komt bij de Molukkers dat ze in Nederland gaan blijven en ze gaan meer investeren in hun toekomst hier. Zelfs als er een onafhankelijke republiek zou komen, hoeven ze niet meer per se terug.
Het ideaal van een onafhankelijke Molukse Republiek leeft nog steeds bij een aantal Molukkers in Nederland, maar staat vandaag de dag vooral symbool voor hun identiteit en voor het recht op zelfbeschikking voor de Molukkers daar.